Aannemer 2 – 2022 – pag. 13
‘Smart building’-opleidingen in opkomst
De bouw, installatie- en elektrotechniek werken steeds meer
in een vroeg stadium van een bouwproject samen aan een
Bouw Informatie Modellen met behulp van Virtual Reality en
Augmented Reality. De nieuwe mbo-opleiding Smart Building
niveau 4 van ROC Rivor uit Tiel, die vanaf 1 augustus van start
gaat, sluit perfect bij deze ontwikkeling van integraal bouwen
aan.
De ‘smart building’-opleidingen schieten de laatste jaren als padden-
stoelen uit de grond bij diverse ROC’s in Nederland. Het Graafschap
college in Doetinchem was enkele jaren geleden de eerste met een
niveau-4 opleiding tot middenkaderfunctionaris
Smart Building. Deze functionaris heeft in zoverre
verstand van elektro-, installatietechniek en bouw
dat hij een integraal BIM kan voorbereiden en uit-
voeren in projecten.
In een later stadium begon ROC De Friese Poort met
een zelfde soort opleiding en later volgden De
Leijgraaf in Veghel en MBO Rijnland. Diverse bouw
-en installatiebedrijven uit de regio Rivierenland
verlenen hun medewerking aan de nieuwe opleiding.
Zo heeft de Van Dillen Bouwgroep meegedacht over
de lesstof over BIM en biedt ze cases aan waarmee
de studenten in hun projecten aan de slag kunnen.
Bouwbedrijf De Vree en Sliepen organiseert excursies en workshops
over 3D ontwerpen met gebruik van VR. Dormakaba Dodewaard en
Duin verzorgen gastlessen en bieden excursies aan om studenten ken-
nis te laten maken met innovatieve projecten. ROC Rivor is bezig om
meer bedrijven te werven voor het aanbieden van voldoende stage-
plekken.
ROC Rivor start de BOL-opleiding met minimaal 10 leerlingen, maar kan
potentieel doorgroeien naar maximaal 20 inschrijvingen. Na de 4-jarige
opleiding kunnen de afgestudeerden in de eigen regio aan het werk,
een vervolgstudie doen op HBO-niveau of een duaal opleiding- en
werktraject volgen.
13nr. 2 – Maart 2022 Aannemer
Een lening afsluiten om het huis te verduurzamen? Het geld
ligt er voor klaar, maar de consument maakt er nauwelijks
gebruik van, blijkt uit onderzoek van het Nationaal Warmte-
fonds. Slechts 6,8 procent van de eigenaren die open staan
voor woningverduurzaming blijkt bereid om hiervoor een
aparte lening af te sluiten.
Liever betalen woningeigenaren verduurzaming met eigen geld. Een
investering met eigen geld is de financieringsmogelijkheid (67,8 pro-
cent) die als meest interessant wordt gezien, gevolgd door subsidies
(50,2 procent). Energiebesparende maatregelen meefinancieren in de
hypotheek is met 12,9 procent niet echt populair.
De lage bereidheid om te lenen komt deels voort uit onbekendheid.
Meer duidelijkheid en betere samenwerking tussen financiers en
lokale en regionale overheden kunnen volgens het Warmtefonds de
investerings- en verduurzamingsdrempel verder verlagen.
Een drempel om te lenen voor duurzame maatregelen is de angst
van woningeigenaren dat ze nog met een restschuld blijven zitten
als ze gaan verhuizen. Veel werd eerder verwacht van een lening die
niet aan een persoon, maar aan de woning zou vastzitten, de
gebouwgebonden financiering. Maar ondanks dat er veel partijen
waren die dit proberen op te tuigen, blijkt dit juridisch te lastig haal-
baar. Het Nationaal Warmtefonds tuigde wel een alternatief op, de
Energiebespaarhypotheek. Deze wordt echter alleen nog in pilots
ingezet.
Ook is lang niet altijd gegarandeerd dat woningeigenaren hun inves-
tering in woningverduurzaming zullen terugverdienen met een lage-
re energierekening. Een huishouden dat zijn woning verbetert van
energielabel D naar energieneutraal in combinatie met energielabel
B (dus gasloos, veel zonnepanelen en een warmtepomp) met een
voordelige lening, ziet zijn totale woonlasten maandelijks met 50
euro dalen. Zelfs over een periode van dertig jaar is die besparing
niet genoeg om de investering van 35.000 euro terug te verdienen,
berekende het PBL twee jaar terug. Inmiddels is de subsidie op
warmtepompen en isolatie wel verhoogd van 20 naar 30 procent van
de aanschafprijs.
Verduurzamingslening niet populair
10-11-12-13_update.indd 13 14-03-2022 17:37