Aannemer 5 – 2020 – pag. 51
Als een opdrachtgever besluit ook de bovenverdieping van
zijn appartement in aanbouw te inspecteren, struikelt hij over
de prefab betonnen trap. Figuurlijk dan. De trap blijkt niet
goed beloopbaar, gevaarlijk zelfs. Het is maar de vraag of de
onderste treden wel voldoen aan het geldende Bouwbesluit.
De aannemer wacht het antwoord daarop niet af en past de
onderste acht treden aan. Het resultaat is echter onaccep-
tabel, vindt zowel de woningeigenaar als de ingeschakelde
deskundige. Het cement, gebruikt bij de herstelwerkzaam-
heden, brokkelt af en de kitnaad tussen de muur en de zij-
kant van de trap is lelijk uitgevoerd. De onderste zes treden
verschillen bovendien enorm van afmeting en lopen verre
van lekker. Sterker nog – daar is het verlossende woord – de
trap is in strijd met het Bouwbesluit 2012.
Omdat de aannemer weigert er verder nog iets aan te doen,
zien partijen elkaar in de rechtszaal.
Afwijkende uitvoering
Volgens de opdrachtgever is de aannemer afgeweken van
de bij de overeenkomst behorende tekening. Daarop staat
een trap met een andere bocht en andere treden. Hij eist
een nieuwe trap.
Er is geen gebrek, meent de aannemer. En als dat zo zou
zijn, dan is wat zijn klant eist buiten alle proporties. De
gemeente heeft de binnentrap goedgekeurd. Waar hebben
we het dan nog over?
Overeenkomst leidend
De opdrachtgever heeft over twee trapgebreken geklaagd:
onvoldoende veilige beloopbaarheid en een ondeugdelijke uit-
voering op andere punten (cement en esthetiek). De onderlinge
overeenkomst is leidend als het gaat om de veilige beloopbaar-
heid, aldus de arbiter. Daarin worden twee soorten eisen
genoemd: de eisen uit het Bouwbesluit en de eisen van goed
en deugdelijk werk. Of de gemeente deze trap heeft goedge-
keurd, is niet relevant. Wél of aan de overeenkomst is voldaan.
Valgevaar
De arbiter heeft de trap bekeken en een aantal keer belo-
pen. Hoewel de treden enkele millimeters afwijken van de
Bouwbesluit-normen, is dat niet het grootste probleem. De
trap heeft geen vloeiende looplijn en de onderste treden
hebben allemaal een andere vorm. De looplijn heeft een
onverwacht scherpe bocht, waardoor de afdaling – die het
meeste gevaar oplevert – niet logisch is.
Het valgevaar is des te groter doordat de onderste trede in
de looplijn is afgeschuind om de deuren van het Franse bal-
kon onder aan de trap voldoende te kunnen openen. De trap
is van beton, wat de mogelijke ernst van het letsel vergroot.
Een val van de onderste trede kan al grote gevolgen hebben.
Het is in de bouwwereld algemeen bekend dat het ontbre-
ken van een vloeiende looplijn en een plaatselijk verkleinde
trede verhoogde risico’s op valpartijen veroorzaken.
Een minimale afwijking van het Bouwbesluit levert in verge-
lijking daarmee een verwaarloosbaar gevaar op.
De conclusie: er is niet voldaan aan de eisen van goed en
deugdelijk werk, dus niet aan de overeenkomst en ook niet
aan de garantienormen.
Herstel
Gelet op de beschikbare ruimte, is vervanging van de trap
de enige manier om een voldoende vloeiende looplijn te
realiseren. Vanwege het valgevaar zeker geen disproportio-
nele maatregel. Bij het herstel kan worden aangehaakt bij
de in NEN 3509 ‘Vaste trappen in gebouwen’ genoemde
voorwaarden. Voorwaarden die volgens de arbiter vallen
binnen de eisen van goed en deugdelijk werk. De levertijd
van de trap bepaalt de hersteltermijn: vier maanden.
De aannemer betaalt alle proceskosten à 9.313,98 euro. Omdat
de woningeigenaar voor minder dan 75 procent in het ongelijk
is gesteld, krijgt hij de aanvraagkosten van 370 euro terug.
Een opdrachtgever moet halsbrekende toeren uithalen om fatsoenlijk
op de bovenverdieping van zijn appartement te kunnen komen.
Met de prefab betonnen trap is zelfs na herstel nog van alles mis.
De aannemer is er klaar mee.
‘De onderste traptreden hebben
allemaal een andere vorm’
51nr. 5 – September 2020 Aannemer
50-51_arbitrage.indd 51 21-08-20 14:13