Aannemer 7 – 2020 – pag. 34

worden lage tonen gedempt. Een feitelijke geluidsdruk
wordt niet als zodanig weergegeven, simpelweg omdat
wij het niet zo ervaren. Deze weging wordt gebruikt bij het
meten van geluid bij ondervonden geluidhinder en kans
op gehoorschade. Maar de A-weging is niet helemaal
on omstreden. Het lijkt erop dat bromachtige geluiden
met de A-weging niet altijd goed op hinder worden beoor-
deeld. Daar komt bij dat de gevoeligheid van het oor bij
harde geluiden iets vlakker wordt. Lage en hoge tonen wor-
den dan ongeveer even hard waargenomen, terwijl de
A-weging bij harde geluiden nog steeds op dezelfde manier
het filter toepast. Een discussie die af en toe de kop
opsteekt, maar nog niet terugkomt in de actuele regel-
geving.

Tonaal geluid
De meeste ‘gewone’ geluiden zijn een mix van verschillende
frequenties. Tonaal geluid bevat één of meer zuivere tonen,
wat klinkt als fluiten, piepen, gieren, janken of brommen. En
daar kun je meer last van hebben dan van geluiden zonder
tonaal karakter. In de nieuwe eis voor buitenunits van
warmtepompen worden dan ook strafpunten uitgedeeld als
de unit veel tonaal geluid produceert. Overigens hebben de
meeste gerenommeerde merken de tonaliteit van hun appa-
raten aardig onder controle. Ook voor het geluid van instal-
laties in binnenruimten komt een correctie voor tonaal
geluid. Hierover verschijnt binnenkort een ‘groene’ versie
van een wijzigingsblad van NEN 5077:2019.

Geluidsvermogen
Nog zo’n term. De laatste. Een geluidsvermogensniveau (Lw)
– de hoeveelheid geluid die een geluidbron produceert –
wordt ook uitgedrukt in decibellen. Niet direct te meten,
want je meet altijd vanaf een bepaalde afstand van die
bron. Je berekent het geluidsvermogensniveau door geluids-
drukniveau en de afstand tot de bron in een vergelijking in
te vullen. Ook kan het geluidsvermogensniveau worden
bepaald in speciaal daarvoor ontworpen ruimten in akoesti-
sche laboratoria. Het geluidsvermogen is een vaste eigen-
schap van de geluidbron en daarmee kunnen geluidniveaus
worden berekend op verschillende afstanden en in ruimten.
Het geluidsvermogen van binnen- en buitenunits van ver-
schillende apparaten (gasketels, warmtepompen, ventilatie-
systemen) is de waarde die op het verplichte Europese label

staat (ERP-richtlijn). In principe zijn deze waarden dus goed
te vergelijken. Maar er zitten addertjes onder het gras. Want
hoe meet je en onder welke condities?

Geluidsvermogensniveau meten
Het geluidsvermogensniveau van bijvoorbeeld ventilatie-
units, warmtepompen en verwarmingsapparatuur kan wor-
den bepaald met twee methoden. Beide worden beschreven
in de norm EN 12102:2017. Bij de ene methode wordt dit
gemeten via een opstelling in een diffuus geluidveld in de
nagalmkamer van een akoestisch laboratorium, bij de ande-
re in een reflectievrije kamer. Een groot probleem met het
meten is: in welke toestand meet je het vermogen? Deel-
last? Vollast? Hier is weliswaar een Europese norm
(EN 12102) voor, maar de markt lijkt verschillende methoden
te hanteren.
In de praktijk zien we dat de meeste fabrikanten de bron
denkbeeldig op een schoorsteen plaatsen, maar de ontvan-
ger op verschillende afstanden neerzet. De ene op twee
meter, een andere op tien meter. Op deze manier zijn de
getalwaarden in de documentatie alleen voor deskundigen
goed te interpreteren. Bijkomend probleem van de toepas-
sing van EN 12102 is dat er wordt gemeten vanaf 100 Hz.
Niet vanaf 50 Hz, waar bij warmtepompen veelal de tonali-
teit zit.

Wat mag er wettelijk?
Voor ventilatie- en warmte-installaties in je eigen huis geldt
sinds 2012 dat ze niet meer dan 30 dB mogen produceren in
verblijfsruimten. Dat maximum geldt voor de apparaten
afzonderlijk. Staan ze samen te loeien, dan mag er een
hoger geluidsniveau worden gemeten. Bij een meting con-
form NEN 5077 zet je eerst alle andere apparaten uit, voor je
de geluidsbron meet.
Er zijn tevens geluiden in huis waar je je (onder)buren mee
opzadelt. Bijvoorbeeld het geluid van de standleiding. Dat
mag ook niet meer dan 30 dB bedragen. Bij de buren dan,
want in je eigen woning mag dat best luider zijn.
Voor installatiegeluid buiten de woning zijn nog geen regels.
Die gaan er wel komen: vanaf januari 2021 mogen buiten-
units van airco’s en warmtepompen maximaal 40 dB produ-
ceren op de perceelgrens of bij ramen/deuren van de buur-
woning bij appartementen.

Soundscaping
Op het platteland verwacht je rust, in de stad verwacht je
wat meer geluiden. De context van de omgeving maakt
nogal wat uit of je geluid als hinderlijk ervaart. Het geluid
van je eigen warmtepomp neem je eerder voor lief dan dat
van de buren. Daar pluk je namelijk niet de vruchten van.

‘Geluid kan ook hinderlijk zijn
binnen de eisen van het
Bouwbesluit’

34 Aannemer nr. 7 – November 2020

WETTEN EN REGELS

32-33-34-35_geluid.indd 34 29-10-20 16:38

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Met deze wekelijkse nieuwsbrief blijf je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de bouw.