Aannemer 7 – 2021 – pag. 43
Gevelmetselwerk aan
staalconstructies
Gevelmetselwerk in combinatie met een stalen binnenblad of stalen draagconstructie: dat
komt vaker voor dan je denkt. Niet enkel in de utiliteitsbouw, maar ook in de woningbouw
wordt het vaak gezien als een constructieve oplossing. De detaillering, uitvoering en
verankering verdienen daarbij de nodige aandacht.
Als we de zaken belichten die een rol spelen bij het correct
uitvoeren van gevelmetselwerk voor een staalconstructie,
komen we als eerste op de stabiliteit en doorbuigingseisen.
Wanneer het metselwerk als ‘schil’ om een gebouw heen
wordt gezet, wordt de stabiliteit uit de verankering aan het
binnenblad gehaald. Het binnenblad kan onderdeel uitma-
ken van de hoofddraagconstructie of stabiliteit ontlenen
aan de hoofddraagconstructie.
Doorbuigingseisen
In onze artikelen over verankering in hsb-binnenbladen,
aanbrengen van dilataties in metselwerk en geveldragers in
metselwerk, hebben wij al duidelijk gemaakt dat er eisen
worden gesteld aan de maximale, bijkomende doorbuiging
van binnenbladen en opvangconstructies. Het gaat dan
zowel om situaties waar het metselwerk op een constructie
geplaatst wordt als om situaties waar metselwerk ergens
aan verankerd wordt. In deze situaties moet het risico op
scheurvorming in het gemetselde buitenblad klein blijven.
Daarom worden er eisen gesteld aan deze vervormingen. In
de hoogte (verticaal) is dit 1/500 van de overspanning bij
een verdiepingshoogte van circa 2,6 meter en dus maximaal
5 mm. In de breedte van het gevelvlak (horizontaal) is dit
1/1000 van de overspanning met een maximum van 4 mm.
Constructies van staal
Deze eisen gelden ook voor de constructies van staal waar
gevelmetselwerk aan verankerd of op aangebracht wordt.
Een staalconstructie of onderdeel van staal waar gevelmet-
selwerk aan wordt verankerd, zoals borstweringssteunen of
een secundaire constructie in de spouw, dient getoetst te
worden aan deze eisen voor gevelmetselwerk. En dat geldt
ook voor de staalconstructies waar het gevelmetselwerk op
komt te staan of waar geveldragers aan komen te hangen.
Wanneer het metselwerk over meerdere verdiepingen stabi-
liteit ontleent aan een staalconstructie, dan moet ten aan-
zien van de bijkomende doorbuiging rekening gehouden
worden met de vervorming over meerdere verdiepingen.
Vervorming
De maximaal toelaatbare vervorming van stalen en houten
constructies is veel groter dan de vervorming die voor
gevelmetselwerk acceptabel is. Zodoende dienen staalcon-
structies waar gevelmetselwerk aan verankerd of op aange-
bracht wordt, gecontroleerd en berekend te worden op basis
van de maximaal toelaatbare vervormingen van het gevel-
metselwerk.
Verschillende stijfheden
Gevelmetselwerk kan samenwerken met het binnenblad als
de stijfheden van beide bladen ongeveer gelijk zijn. Als het
binnenblad veel stijver is dan het gevelmetselwerk, zijn er
ook geen problemen te verwachten. De situatie wordt
anders als het binnenblad veel minder stijf is dan het
gevelmetselwerk. Deze laatste situatie ontstaat bijvoorbeeld
bij toepassing van stalen binnendozen of hsb-elementen in
een staalconstructie. Kalkzandstenen binnenbladen in een
staalconstructie zijn wel voldoende stijf voor een recht-
streekse verankering van het gevelmetselwerk, waarbij de
kalkzandstenen wand goed verankerd moet zijn aan de
staalconstructie. Bij toepassing van stalen binnendozen of
hsb-elementen moet de doorbuiging daarvan in de bereke-
ningen opgeteld worden met de doorbuiging van de staal-
constructie zelf.
43nr. 7 – November 2021 Aannemer
42-43-44-45-46_vekemans.indd 43 22-10-21 12:10