Aannemer 8 – 2021 – pag. 44

Stalen binnendozen worden eigenlijk altijd toegepast in
combinatie met een staalconstructie. In het artikel ‘Gevel-
metselwerk aan een staalconstructie’ (Aannemer 7, 2021) zijn
voor deze combinatie de belangrijkste aandachtspunten
opgenomen. Een aantal punten zullen in dit artikel terugko-
men. Wij raden daarom aan om ook het artikel uit Aanne-
mer 7 te lezen.

Doorbuiging en verankering
In het geval van stalen binnendozen of stalen sandwichele-
menten en een staalconstructie, zal het over het algemeen
niet mogelijk zijn om het gevelmetselwerk enkel aan de
staalconstructie te verankeren. Het gevelmetselwerk wordt
dan meestal alleen aan de stalen binnendozen verankerd,
waarbij vaak gebruikgemaakt wordt van omegaprofielen op
de stalen binnendozen. In dit soort situaties moet wat
betreft vervormingen rekening gehouden worden met het
feit dat niet alleen de stalen binnendozen doorbuigen, maar
ook de staalconstructie. Voor het gevelmetselwerk is dan
belangrijk dat de maximaal optredende bijkomende door-
buiging van de totale achterconstructie niet te groot wordt.
Zoals in het artikel over gevelmetselwerk en staalconstruc-
ties aangegeven, mag deze in de hoogte (verticaal) niet
meer bedragen dan 1/500 van de overspanning bij een ver-
diepingshoogte van circa 2,6 meter, dus maximaal 5 mm. In

de breedte van het gevelvlak (horizontaal) is dit 1/1000 van
de overspanning met een maximum van 4 mm. In het geval
van stalen binnendozen moet er dus gekeken worden naar
de maximale bijkomende doorbuiging van deze binnendo-
zen (op het punt waar verankerd wordt), in combinatie met
de maximale bijkomende doorbuiging van de staalconstruc-
tie. Staalconstructies mogen veel vervormen en stalen bin-
nendozen zelfs nog meer. De voor het materiaal zelf toelaat-
bare vervormingen zijn veel groter dan metselwerk op kan
nemen. Een goede controle op de maximaal toelaatbare
vervormingen van het gevelmetselwerk is nodig om te voor-
komen dat het gaat scheuren.

Optimalisatie
De doorbuiging van stalen binnendozen is over het alge-
meen te groot om gevelmetselwerk op een traditionele wijze
aan te verankeren, zoals dat wel kan in het geval van een
steenachtig binnenblad. Een optimalisatie van de veranke-
ringen is dan vereist. Een voorbeeld hiervan is het aanbren-
gen van verankeringsmogelijkheden op een maximale
afstand van de staalconstructie, waar de opgetelde, maxi-
male bijkomende doorbuiging nog binnen de eisen valt die
het gevelmetselwerk kan volgen. Dit kan dan bijvoorbeeld
resulteren in het aanbrengen van verankeringsmogelijkhe-
den op 1 meter uit de stalen kolommen.

Maximale afstand tussen verankeringsvoorzieningen
De op de stalen binnendozen aangebrachte verankerings-
voorzieningen (bijvoorbeeld omegaprofielen) worden over
het algemeen aangebracht op grotere afstanden dan de
standaard maximale h.o.h.-afstand van 0,625 meter voor

Belangrijk is dat de maximaal optredende
bijkomende doorbuiging van de totale
achterconstructie niet te groot wordt

Spouwanker op
omegaprofiel; hier

zijn onvoldoende
stelmogelijkheden.

44 Aannemer nr. 8 – December 2021

TECHNIEK

42-43-44-45-46_vekemans.indd 44 29-11-21 12:27

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Met deze wekelijkse nieuwsbrief blijf je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de bouw.