Tussen een aannemer en een onderaannemer is een overeenkomst tot stand gekomen voor het leveren en inheien van 32 stuks schroefinjectiepalen. Op het werk zijn twee grondkabels beschadigd geraakt. Vraag is wie opdraait voor de herstelkosten.
De aannemer meent dat de onderaannemer aansprakelijk is te houden voor de schade aan de grondkabels. Hij is immers met de onderaannemer overeengekomen dat hij deze kabels, die slechts 30 cm diep lagen, zou uitgraven en blootleggen ter voorkoming van schade daaraan. De hoofdaannemer heeft in verband met het herstel van twee grondkabels een bedrag van 850 euro ingehouden op de betalingen aan de aannemer. Deze 850 euro wil de aannemer op de onderaannemer verhalen. Vandaar dat hij de laatste termijnfactuur van 1800 euro niet heeft betaald.
De onderaannemer stelt zich op het standpunt dat er geen grondkabels door hem zijn beschadigd. Het uitgraven van grondkabels behoorde zelfs helemaal niet tot zijn werkzaamheden. Hij verwijst daarbij naar de betreffende opdrachtbevestiging, waarin duidelijk is vastgelegd dat het opzoeken en uitgraven van grondkabels door de hoofdaannemer wordt verzorgd. De onderaannemer is dan ook van mening dat de aannemer de factuur voor de laatste termijn à 1800 euro ten onrechte onbetaald laat.
De arbiter stelt allereerst vast dat de hoogte van het bedrag van de laatste termijnfactuur door de aannemer niet wordt betwist. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij wel bereid was om het verschil tussen de gefactureerde 1800 euro en de 850 euro schade te betalen, maar dat hij daarvoor geen nieuwe factuur van de onderaannemer kreeg.
Ten tweede heeft de onderaannemer het bestaan van een afspraak tussen partijen dat hij de grondkabels zou uitgraven uitdrukkelijk betwist. De aannemer geeft ter zitting aan dat het niet gebruikelijk is dat een onderaannemer dergelijke graafwerkzaamheden verricht, maar dat dit in deze situatie anders is gegaan. De gemaakte afspraken heeft de aannemer echter niet schriftelijk vastgelegd.
De arbiter is van oordeel dat de aannemer tegenover de uitdrukkelijke betwisting van de onderaannemer niet heeft aangetoond – en ook niet aannemelijk heeft gemaakt – dat beide partijen zijn overeengekomen dat de onderaannemer de kabels zou uitgraven om zo schade tijdens de werkzaamheden te voorkomen. Dit betekent dat de onderaannemer niet aansprakelijk kan worden gehouden voor eventueel opgetreden schade aan grondkabels.
De aannemer moet de factuur van de laatste termijn à 1800 euro alsnog volledig voldoen. Daarnaast draagt hij de proceskosten à 500 euro.
Bewerkt naar het desbetreffende verslag van de Raad van Arbitrage
Geschilnummer 35.057
Tekening: Pennestreek/Tony Tati
Dit artikel verscheen in september 2015 in het blad Aannemer. Klik hier voor een (proef)abonnement.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.